Oosthelling 8
8400 Oostende
20 feb - 28 mrt 2021
GROUNDED PULSATION
DE ‘FEMALE GAZE’, IN DIALOOG MET TOM WOESTENBORGHS
The Architect. Een beroep, een Deus popsong en de titel van één van de werken van Tom Woestenborghs, die ons meeneemt in een intieme scène. Een vrouw, jong, mooi, blond, in zichzelf gekeerd, in gedachten verzonken of op automatische piloot, lijkt zich niet bewust van de voyeuristische blik van de toeschouwer, die haar intieme actie observeert. Zij staat in de privacy van haar eigen badkamer, gekleed in niets meer dan een bronskleurige boxer en een beha, zo transparant dat we haar tepel kunnen zien. We treffen haar net op het moment dat ze zich ontdoet van haar beha. Of kleedt ze zich net aan?
The Architect is overigens niet het enige werk waar Woestenborghs experimenteert met (semi)-naaktheid al dan niet in de privacy van een badkamer. Blue Monday toont ons bijna net hetzelfde beeld: een mooie vrouw reikt verleidelijk lachend achter haar rug om haar beha los of vast te maken, haar gezicht voor het grootste deel onttrokken van de toeschouwer. In Bathroom Floor ligt een vrouw naakt, de haren nat en de ogen gesloten op de vloer van de douche en Little Narrations Smoke toont ons een aantrekkelijke en zelfverzekerde vrouw, naakt op haar ondergoed na, mijmerend, maar genietend van een sigaret. Deze vrouwen lijken zich niet bewust te zijn van het feit dat ze bekeken worden, noch door een publiek, noch door de kunstenaar.
Wie goed kijkt naar zijn (semi)-naakten, ziet sterke, onafhankelijke vrouwen, zelfzeker en baas over hun eigen narratief. Sekssymbolen? Ja, misschien wel. Onderdanig, passief en ondergeschikt? Zeer zeker niet.
De simpele act van het kijken is echter niet gender-neutraal. John Berger beschrijft in zijn boek Ways of Seeing uit 1972 de geschiedenis van de westerse olieverfschilderkunst als een catalogus van onderdanige naakte vrouwen, opgesteld voor het plezier van de mannelijke kijkers.
Your gaze hits the side of my face, vermaant Barbara Kruger in haar werk Untitled uit 1981, waarmee ze verzet biedt tegen de objectiverende blik en verwijst naar feminist en filmwetenschapper Laura Mulvey die in haar beroemde essay uit 1975 Visual pleasure and narrative cinema, de male gaze beschrijft als de manier waarop vrouwen geobjectiveerd worden in Hollywoodproducties. De male gaze kaart een cruciaal probleem van de feministische theorie aan: kunnen vrouwen werkelijk bevrijd worden van de objectivering die de handeling van het bekeken worden met zich meebrengt?
In tijden waarin de MeToo-beweging seksuele intimidatie, gender-ongelijkheid, discriminatie en objectivering van vrouwen aanklaagt, waarin publieke figuren verantwoording dienen af te leggen omwille van grensoverschrijdend gedrag, moeten we ons afvragen of de weergave van vrouwelijk naakt nog relevant is in de hedendaagse (schilder)kunst. Het antwoord op deze vraag is ambivalent, meerlagig, maar zeker ook ontegensprekelijk ‘ja’.
Nooit eerder waren we ons zo bewust van gendergelijkheid, gender fluidity, identiteit, seksualiteit, mannelijkheid, vrouwelijkheid, pornografie, assertiviteit en emancipatie. Ook in hedendaagse beeldende kunst geven kunstenaars als Jeff Koons, Felix Gonzalez-Torres, Yasumasa Morimura, Nan Goldin en oh ja, ook Tom Woestenborghs deze onderwerpen een prominente rol.
50 jaar na Mulvey’s essay, meer dan 50 jaar na de tweede feministische golf en in de schemer van #MeToo maakt seksualiteit, naaktheid en pornografie een wezenlijk deel uit van een nieuwe beweging in de kunsten. Kunstfilosoof Petra Van Brabandt introduceert wet aesthetics als een nieuwe schoonheidsleer, een ‘esthetische ervaring van natheid en fluïditeit die een visceraal effect in het lichaam teweegbrengt, uitgelokt door erotiek, spanning, pornografie, zelfbewustzijn…’
Wet aesthetics omarmt seksualiteit in al zijn vormen in de beeldende kunst, maar nooit gaat het om naakt om het naakt. Wet aesthetics onderzoekt de relatie tussen model en kunstenaar, bestudeert de positie van naaktheid en seksualiteit in onze hedendaagse maatschappij en veroordeelt, bekritiseert of bespreekt openlijk waar nodig.
De werken van Tom Woestenborghs sluiten niet alleen thematisch aan bij wet aesthetics, maar ook vormelijk hebben zijn werken een ‘nat’, haast hoogglanzend effect. Hoewel hij zichzelf schilder noemt, bouwt hij zijn werken laag per laag op met zelfklevende tape in kleuren speciaal voor hem ontworpen. Laag per laag creëert hij iriserende werken die herinneren aan de half-doorzichtige lagen uit de barokke schilderkunst en die een unieke formaliteit introduceren in zijn ‘schilder’-kunst.
In Grounded Pulsation, een uitloper van de reeks Artistic Midlife Crisis of a Storyteller, onderzoekt Woestenborghs niet alleen de rol van het naakt, maar keert hij terug naar 3 motieven uit de klassieke schilderkunst: naakten, abstracties en stillevens. Motieven die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben, maar voor Tom horen ze wel degelijk samen.
In het geval van Complementary Abstract Blue Monday is de link met Blue Monday snel gemaakt. Niet alleen zijn de titels haast identiek, maar het lijkt alsof Woestenborghs het beeld van de verleidelijk lachende vrouw in petroleumkleurig ondergoed abstraheert en reduceert tot een haast modernistisch onderzoek van kleur en vorm, gebaseerd op de CMYK-kleuren, die we onderscheiden in beide werken.
Fascist Cake is het meest politiserende en tegelijk meest anekdotische werk op de tentoonstelling. Ze is het directe gevolg van een interview in De Afspraak met N-VA-politicus Peter De Roovere, waar hij de beleidskeuzes van Vlaams minister-president en minister van cultuur Jan Jambon met hand en tand verdedigt en zegt: ,,Ik denk dat de voorbije jaren het gegeven dat kunst schoonheid is, te veel vergeten is. We hadden vroeger kunstenaars die een beter oog voor schoonheid hadden.” En daarmee blijk geeft van een totale onwetendheid van wat hedendaagse kunst eigenlijk is.
Wanneer politici pleiten voor de terugkeer van de ‘schoonheid’, culturele subsidies sneuvelen en een ‘Vlaamse canon’ bestaat uit balletjes in tomatensaus en F.C. De Kampioenen, biedt Woestenborghs een passend antwoord in de vorm van een taart met een krachtige symbolische waarde. Wat hoort tenslotte meer bij een esthetisch Vlaams smaakprofiel dan een taart, bestreken met de kleuren van het rechts-nationalisme? De taart, in al haar banaliteit, groeit uit tot een krachtig symbool van artistieke revolte, spot en ongenoegen.
Grounded Pulsation toont het werk van een kunstenaar die stevig verankerd staat in de hedendaagse Westerse maatschappij, de vinger aan de (eigen) pols houdt, die kritisch, genuanceerd en geëngageerd een statement maakt tegen de gevestigde waarden en die zijn publiek uitdaagt zijn, haar of hun eigen narratief te ontwikkelen.
Caroline Van Meerbeek
Bronnen:
John Berger, Ways of seeing, Penguin Books Ltd, 2008.
Laura Mulvey, Visual pleasure and narrative cinema, Screen, 1975.
Linda Nochlin, Why are there no great women artists?, Ed. By Barbara Moran, Basic books, New York, 1971.
Petra Van Brabandt, To heat by melting, Lezing Kaaitheater, 16.11.2018
Oosthelling 8
8400 Oostende